Vertaling van abattre

Inhoud:

Frans
Nederlands
abattre, faire tomber {ww.}
kappen
vellen
neervellen
wippen
abattre {ww.}
omhakken
omkappen
abattre {ww.}
neerkomen
abattre {ww.}
afslachten
slachten
abattre {ww.}
terneerdrukken
neerdrukken
neerslachtig maken
deprimeren
abattre {ww.}
winnen 
uitgraven
rooien
opgraven
opduikelen
delven 
abattre {ww.}
putten uit
uitputten
abattre {ww.}
doodschieten
fusilleren
rassurer, abattre {ww.}
bedaren
geruststellen 
kalmeren
décourager, abattre {ww.}
de moed ontnemen
ontmoedigen 
abaisser, humilier, abattre {ww.}
kleinmaken
vernederen
verootmoedigen
tailler, abattre {ww.}
omhakken
afhouwen
afkappen
afhakken
démolir, abattre {ww.}
afbreken 
slopen
neerhalen
affaiblir, abattre {ww.}
fnuiken
verzwakken
surmonter, vaincre, abattre {ww.}
zegevieren
overwinnen
verslaan 
bevangen
rectifier, tuer, abattre {ww.}
doden 
ombrengen
doodmaken
Certains lisent des livres pour tuer le temps.
Sommige mensen lezen een boek om de tijd te doden.
L'homme l'a attaquée avec l'intention de la tuer.
De man viel haar aan met de bedoeling haar te doden.
parcourir, abattre {ww.}
afleggen 
aflopen 
doorgaan
gaan door