Vertaling van absent

Inhoud:

Frans
Nederlands
absent {bn.}
afwezig
absent {bn.}
absent
afwezig
uitstedig


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Tom est absent.

Tom is afwezig.

Quelqu'un est-il absent aujourd'hui ?

Is er iemand afwezig vandaag?

Vous avez été absent de l'école hier.

Je was niet op school gisteren.

Il a été absent de la réunion.

Hij was niet aanwezig op de bijeenkomst.

Il est quelquefois absent de l'école.

Soms is hij van school afwezig.

Il est absent

Hij is er niet!

J'ai été absent de l'école parce que j'ai été malade.

Ik was niet aanwezig op school omdat ik ziek was.

Il fut absent de l'école durant une semaine.

Hij was een week lang niet aanwezig op school.