Vertaling van accélerer
Inhoud:
Frans
Nederlands
accélerer, hâter, presser, précipiter, forcer, faire progresser, favoriser, encourager {ww.}
bevorderen
aanmoedigen
versnellen
verhaasten
bespoedigen
accelereren
bijdragen
stimuleren
aanmoedigen
versnellen
verhaasten
bespoedigen
accelereren
bijdragen
stimuleren