Vertaling van adopter

Inhoud:

Frans
Nederlands
adopter {ww.}
aannemen 
zich eigen maken
adopteren 
adopter {ww.}
als zoon aannemen
adopter, choisir, désigner, opter {ww.}
kiezen 
uitzoeken
verkiezen
uitpikken
uitlezen
uitkiezen 
Tu peux choisir celui que tu veux.
U kunt kiezen welke je wilt.
Je dois choisir entre les deux.
Ik moet kiezen tussen die twee.
accepter, accueillir, admettre, agréer, recevoir, recueillir, adopter, prendre, revêtir, comporter, souffrir, assumer {ww.}
ontvangen 
aannemen 
accepteren 
Je viens de recevoir votre lettre.
Ik heb zojuist uw brief ontvangen.