Vertaling van amener

Inhoud:

Frans
Nederlands
amener {ww.}
voorleiden
brengen 
amener, apporter {ww.}
aanbrengen 
bezorgen 
brengen 
aandragen 
assembler, rassembler, amener, emmener {ww.}
meenemen
medebrengen
medenemen
vergaderen
meebrengen
afhalen
Vous pouvez emmener qui vous voulez.
Je mag wie je maar wilt meenemen.


Gerelateerd aan amener

apporter - assembler - rassembler - emmener