Vertaling van amoureux

Inhoud:

Frans
Nederlands
amoureux, épris {bn.}
verliefd
amoureux, tendre {bn.}
liefhebbend
amoureux, aimant {bn.}
liefhebbend
amant [m] (l' ~), amoureux {zn.}
vriend  [m]
vrijer
minnaar
geliefde
Quelque chose dans son visage me rappelle réellement un de mes anciens amoureux.
Iets in zijn gezicht herinnerde mij aan een oude vriend van mij.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Peter est tombé amoureux de la fille.

Peter werd verliefd op het meisje.

Il est tombé amoureux d'elle au premier regard.

Voor hem was het liefde op het eerste gezicht.

Quelque chose dans son visage me rappelle réellement un de mes anciens amoureux.

Iets in zijn gezicht herinnerde mij aan een oude vriend van mij.


Gerelateerd aan amoureux

épris - tendre - aimant - amant