Vertaling van apprendre à
Inhoud:
Frans
Nederlands
Je veux apprendre à nager.
Ik wil leren zwemmen.
Je veux apprendre le français.
Ik wil graag Frans leren.
apprendre {ww.}
leren
aanleren
aanleren
J'ai commencé à apprendre l'espéranto.
Ik ben begonnen Esperanto te leren.
Apprendre le néerlandais n’est pas difficile.
Nederlands leren is niet moeilijk.
enseigner, apprendre {ww.}
leren
onderwijzen
onderwijzen
Enseigner requiert beaucoup de patience.
Onderwijzen vraagt veel geduld.
Voorbeelden in zinsverband
Frans
Nederlands
Je veux apprendre à nager.
Ik wil leren zwemmen.
Les gens doivent apprendre à être satisfaits.
Mensen moeten leren tevreden te zijn.
Il nous faut tous apprendre à faire face à cette situation.
We moeten allemaal leren omgaan met deze situatie.