Vertaling van appris
onderwijzen
aanleren
Voorbeelden in zinsverband
Celui qui pense qu'il a assez appris n'a rien appris.
Hij die denkt genoeg te hebben geleerd, heeft niets geleerd.
J'ai beaucoup appris de vous.
Ik heb veel van je geleerd.
Où avez-vous appris cela ?
Waar heb je dat geleerd?
J'ai beaucoup appris ce week-end.
Ik heb dit weekend veel geleerd.
J’ai appris à vivre sans elle.
Ik heb geleerd te leven zonder haar.
J'ai appris le français au lieu de l'allemand.
Ik heb Frans geleerd in plaats van Duits.
Où est-ce que tu as appris l'italien ?
Waar heeft u Italiaans geleerd?
Nous avons appris le russe au lieu du français.
We hebben Russisch geleerd in plaats van Frans.
L'important, ce n'est pas l'université où tu as obtenu ton diplôme, mais ce que tu as appris lorsque tu y étais.
Wat er toe doet is niet aan welke universiteit je afstudeerde, maar wat je geleerd hebt terwijl je er was.