Vertaling van automobile

Inhoud:

Frans
Nederlands
auto [m] (l' ~), automobile [v] (l' ~) {zn.}
auto  [m]
automobiel  [m]
Tom a une automobile.
Tom heeft een auto.
Detroit est réputée pour son industrie automobile.
Detroit is voor zijn auto-industrie beroemd.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Tom a une automobile.

Tom heeft een auto.

Detroit est réputée pour son industrie automobile.

Detroit is voor zijn auto-industrie beroemd.


Gerelateerd aan automobile

auto