Vertaling van avant
Voorbeelden in zinsverband
Vous pleurerez avant peu.
Je zal snel wenen.
Réfléchis avant de parler.
Denk voor je spreekt.
L'accident s'est produit avant-hier.
Het ongeluk is eergisteren gebeurd.
Coiffez-vous avant de sortir.
Kam uw haar voordat ge buiten gaat.
Viens ici avant sept heures.
Kom voor zeven uur naar hier.
Je serai parti avant votre retour.
Ik zal reeds vertrokken zijn wanneer jij terug komt.
Ne pas ouvrir avant l'arrêt du train.
Doe niet open voordat de trein stopt.
Vous devez toujours réfléchir avant de parler.
Ge moet altijd nadenken alvorens te spreken.
Lavez vos mains avant de manger.
Was je handen voor het eten.
Il mourut quelques jours avant son centenaire.
Hij stierf enkele dagen voor zijn honderdste verjaardag.
On doit parfois échouer avant de réussir.
Soms moet je falen voordat je kunt slagen.
Elle n'a rien mangé avant d'être secourue.
Ze heeft niets gegeten tot ze gered werd.
Fermez la fenêtre avant d'aller vous coucher.
Doe het raam op slot voor je naar bed gaat.
Je dois rendre le livre avant samedi.
Ik moet de boeken voor zaterdag terugbrengen.
Mange ta soupe avant qu'elle ne refroidisse.
Eet je soep voor hij koud wordt.