Vertaling van aveugle
Inhoud:
Frans
Nederlands
aveugle {zn.}
blinde
aveugle {bn.}
blind
aveugler {ww.}
verblinden
blind maken
blind maken
j'aveugle
il/elle aveugle
ik verblind
hij/zij/het verblindt
» meer vervoegingen van verblinden
aveugler {ww.}
verblinden
j'aveugle
il/elle aveugle
ik verblind
hij/zij/het verblindt
» meer vervoegingen van verblinden
Voorbeelden in zinsverband
Frans
Nederlands
Il est devenu aveugle.
Hij werd blind.
L'amour est aveugle.
Liefde is blind.
La pauvre fille devint aveugle.
Het arme meisje werd blind.
Hellen Keller était sourde et aveugle.
Helen Keller was doof en blind.