Vertaling van bague

Inhoud:

Frans
Nederlands
anneau [m] (l' ~), bague [v] (la ~) {zn.}
ring [m]
wal  [m]
beugel [m]
Nulle part on ne trouvait la bague.
De ring was nergens te vinden.
Nulle part on ne trouvait la bague.
De ring was nergens te vinden.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Il m'a donné une bague à minuit.

Hij belde me op om middernacht.

Nulle part on ne trouvait la bague.

De ring was nergens te vinden.

Nulle part on ne trouvait la bague.

De ring was nergens te vinden.

C'est fini entre nous, rends-moi ma bague !

Het is uit tussen ons. Geef me mijn ring terug!

Son fiancé lui offrit une très grosse bague.

Haar verloofde gaf haar een heel grote ring.

Si tu veux m'épouser, tu dois te mettre à genoux et me donner une bague.

Als je met me wilt trouwen zul je op de knieën moeten en me een ring moeten geven.


Gerelateerd aan bague

anneau