Vertaling van baisser
Inhoud:
Frans
Nederlands
abaisser, baisser {ww.}
vellen
neerlaten
strijken
laten zakken
neerlaten
strijken
laten zakken
Voorbeelden in zinsverband
Frans
Nederlands
Puis-je baisser le son du poste de télévision ?
Mag ik de tv zachter zetten?
La radio est trop forte. Tu ne peux pas baisser un peu le volume ?
De radio staat te luid. Kunt ge hem niet wat stiller zetten?