Vertaling van billet

Inhoud:

Frans
Nederlands
billet [m] (le ~), ticket [m] (le ~) {zn.}
kaartje  [o]
ticket [o]
biljet  [o]
Avez-vous un billet ?
Heb je een kaartje?
N'oublie pas le billet.
Vergeet het kaartje niet.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Avez-vous un billet ?

Heb je een kaartje?

N'oublie pas le billet.

Vergeet het kaartje niet.

Je n'ai pas de billet.

Ik heb geen ticket.

Un billet pour la séance de dix-neuf heures s'il vous plait.

Geeft u mij een kaartje voor de voorstelling van zeven uur, alstublieft.


Gerelateerd aan billet

ticket