Vertaling van cause

Inhoud:

Frans
Nederlands
cause [v] (la ~) {zn.}
oorzaak 
reden 
Quelle est la cause ?
Wat is de oorzaak?
La cause de l'incendie était connue.
De oorzaak van de brand was bekend.
affaire [v] (l' ~), chose [v] (la ~), cause [v] (la ~) {zn.}
zaak 
ding  [o]
affaire  [v]
aangelegenheid  [v]
Connaître une langue est une chose, l'enseigner en est une autre.
Een taal spreken is één ding, maar iemand een taal leren is iets helemaal anders.
Le savoir c’est une chose, le faire c’en est une autre.
Weten is één ding, het ook doen is heel wat anders.
causer, déterminer, entraîner des conséquences, procurer {ww.}
veroorzaken
teweegbrengen
aanrichten 
stichten 
aandoen

je cause
il/elle cause

ik veroorzaak
hij/zij/het veroorzaakt
» meer vervoegingen van veroorzaken

Quels problèmes peut-elle causer ?
Welke moeilijkheden kan zij veroorzaken?
causer, procurer, situer {ww.}
uitschrijven
houden
teweegbrengen
beleggen 

je cause
il/elle cause

ik schrijf uit
hij/zij/het schrijft uit
» meer vervoegingen van uitschrijven



Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Quelle est la cause ?

Wat is de oorzaak?

La cause de l'incendie était connue.

De oorzaak van de brand was bekend.

Dieu est la cause de toutes choses.

God is de oorzaak van alle dingen.

L'avion a été en retard à cause du mauvais temps.

Het vliegtuig had vertraging door het slechte weer.

Nous étions en sueur à cause de la chaleur.

We zweetten van de hitte.

Le match fut annulé à cause de la pluie.

De wedstrijd werd afgelast vanwege regen.

Il ne pouvait pas dormir à cause de la chaleur.

Hij kon vanwege de hitte niet slapen.

Nous ne pouvons pas dormir à cause du bruit.

We kunnen niet slapen vanwege het lawaai.

Celui qui cause des ennuis aura des ennuis.

Wie wind zaait, zal storm oogsten.

Cette fille est arrogante à cause de sa beauté.

Dat meisje is arrogant vanwege haar schoonheid.

Nous allons tout d'abord établir la cause du désastre.

We zullen eerst de oorzaak van de ramp vaststellen.

Je ne peux pas entendre quoi que ce soit à cause du bruit.

Ik hoor niks door het lawaai.

Les requins ont une mauvaise réputation à cause de leur nature assoiffée de sang.

Haaien staan bekend om hun bloeddorstig karakter.

Tom se moque toujours de John à cause de son dialecte.

Tom spot altijd met John om zijn dialect

Elle est née dans une génération juste après l'esclavage ; à une époque où il n'y avait ni voitures sur la routes ni avions dans le ciel ; à une époque où quelqu'un comme elle ne pouvait pas voter pour deux raisons — parce qu'elle était une femme et à cause de la couleur de sa peau.

Ze werd slechts een generatie voorbij slavernij geboren; in een tijd toen er geen auto's op de weg reden en geen vliegtuigen in de lucht vlogen; toen iemand als zij om twee redenen niet mocht stemmen - omdat ze een vrouw was en door de kleur van haar huid.


Gerelateerd aan cause

affaire - chose - causer - déterminer - entraîner des conséquences - procurer - situer