Vertaling van causer

Inhoud:

Frans
Nederlands
causer, déterminer, entraîner des conséquences, procurer {ww.}
veroorzaken
teweegbrengen
aanrichten 
stichten 
aandoen
Quels problèmes peut-elle causer ?
Welke moeilijkheden kan zij veroorzaken?
causer, procurer, situer {ww.}
uitschrijven
houden
teweegbrengen
beleggen 


Gerelateerd aan causer

déterminer - entraîner des conséquences - procurer - situer