Vertaling van cesser

Inhoud:

Frans
Nederlands
cesser, finir, terminer {ww.}
voleindigen
uitmaken 
besluiten 
beëindigen
afsluiten 
afmaken 
cesser {ww.}
stoppen 
wijken
uitscheiden
ophouden
aflaten
Tu dois cesser de fumer.
Ge moet stoppen met roken.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Tu dois cesser de fumer.

Ge moet stoppen met roken.

La pluie vient juste de cesser. Nous pouvons partir.

Het houdt juist op met regenen, laat ons dus vertrekken.


Gerelateerd aan cesser

finir - terminer