Vertaling van chance

Inhoud:

Frans
Nederlands
chance [v] (la ~) {zn.}
kans 
uitzicht
Accordez-moi une chance !
Geef mij een kans.
Donne-moi une chance !
Geef me een kans!
hasard [m] (le ~), coïncidence, chance, accident {zn.}
toeval
toevalligheid [v]
J'avais rencontré mon professeur par hasard au restaurant la nuit dernière.
Ik ontmoette mijn leraar per toeval in het restaurant gisteravond.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Bonne chance.

Succes.

Accordez-moi une chance !

Geef mij een kans.

Donne-moi une chance !

Geef me een kans!

Bonne chance pour ton examen !

Succes met je examen!

Par chance, ils ont échappé au danger.

Gelukkig zijn ze aan het gevaar ontkomen.

Il a eu la chance de trouver un travail.

Hij had het geluk een baan te vinden.

Je vous en prie, donnez-moi encore une chance.

Geef me alstublieft nog een kans.

Il a de la chance d'avoir une si bonne épouse.

Hij heeft geluk zo'n goede vrouw te hebben.

Une seconde chance de faire une première impression ne t'es jamais donnée.

Je krijgt nooit een tweede kans om een eerste indruk te maken.

Tout à fait par chance, je rencontrai mon vieil ami à l'aéroport.

Geheel toevallig ontmoette ik mijn oude vriend in de luchthaven.


Gerelateerd aan chance

hasard - coïncidence - accident