Vertaling van charge

Inhoud:

Frans
Nederlands
charge, grief [m] (le ~) {zn.}
telastlegging
tenlastelegging
aanklacht  [v]
charger, confier une tâche {ww.}
opdracht geven 
opdragen 
belasten met

je charge
il/elle charge

ik draag op
hij/zij/het draagt op
» meer vervoegingen van opdragen

charger, chargement {ww.}
inladen
beladen 
belasten 
laden 

je charge
il/elle charge

ik laad in
hij/zij/het laadt in
» meer vervoegingen van inladen

charger {ww.}
laden 

je charge
il/elle charge

ik laad
hij/zij/het laadt
» meer vervoegingen van laden



Gerelateerd aan charge

grief - charger - confier une tâche - chargement