Vertaling van chaud
Voorbeelden in zinsverband
Nous avons chaud.
We hebben het heet.
Il fait trop chaud.
Het is te heet.
Il faisait chaud hier.
Het was heet gisteren.
Il fait chaud aujourd'hui.
Het is heet vandaag.
Il fait trop chaud.
Het is te heet.
Il fait très chaud ici.
Het is hier erg heet.
Il fait particulièrement chaud aujourd'hui.
Het is vandaag bijzonder heet.
Pourquoi fait-il si chaud ?
Waarom is het zo heet?
Il fait très chaud aujourd'hui.
Het is erg warm vandaag.
Il fait horriblement chaud aujourd'hui.
Het is vandaag vreselijk warm.
Qui veut du chocolat chaud ?
Wie wil er warme chocolade?
Il fait plus chaud aujourd'hui qu'hier.
Het is vandaag warmer dan gisteren.
Il fera de plus en plus chaud.
Het zal warmer en warmer worden.
Un bain chaud et ensuite, au lit.
Tijd voor een heet bad, en dan is het bedtijd.
Il faisait chaud la nuit dernière.
Het was warm gisternacht.