Vertaling van chocolat

Inhoud:

Frans
Nederlands
chocolat [m] (le ~) {zn.}
chocolade  [m]
chocola [m]
Linda adore le chocolat.
Linda houdt van chocola.
J'aime le chocolat.
Ik hou van chocolade.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Linda adore le chocolat.

Linda houdt van chocola.

J'aime le chocolat.

Ik hou van chocolade.

Aimes-tu le chocolat blanc ?

Hebt ge graag witte chokolade?

Qui veut du chocolat chaud ?

Wie wil er warme chocolade?

J'aime la glace au chocolat !

Ik hou van chocoladeijs!

Anne a un faible pour le chocolat.

Ann heeft een zwak voor chocolade.

Tatoeba : Rejoins le côté obscur. Nous avons des biscuits au chocolat.

Tatoeba: Kom bij de duistere kant. Wij hebben chocoladekoekjes.