Vertaling van clef

Inhoud:

Frans
Nederlands
clef [v] (la ~) {zn.}
sleutel  [m]
Voici ma clef.
Hier is mijn sleutel.
J'ai perdu ma clef.
Ik heb mijn sleutel verloren.
clef [v] (la ~) {zn.}
schroefsleutel [m]
moersleutel [m]


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Voici ma clef.

Hier is mijn sleutel.

J'ai perdu ma clef.

Ik heb mijn sleutel verloren.

J'ai perdu ma clef.

Ik heb mijn sleutel verloren.

Où avez-vous donc trouvé cette clef ?

Waar heb je die sleutel gevonden?