Vertaling van connu

Inhoud:

Frans
Nederlands
connu {bn.}
bekend 
vertrouwd
connaître {ww.}
kennen 
bekend zijn met

j'ai connu
tu as connu
il/elle a connu

ik heb gekend
jij hebt gekend
hij/zij/het heeft gekend
» meer vervoegingen van kennen

Il semble nous connaître.
Hij lijkt ons te kennen.
Enchantée de te connaître, Ken.
Blij u te leren kennen, Ken.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

L'écrivain nous est connu.

De auteur is ons welbekend.

Je l'ai connu en France.

Ik heb hem leren kennen in Frankrijk.

Il est connu comme un grand peintre.

Hij is bekend als een groot schilder.

Le passé peut être seulement connu, pas changé. Le futur peut être seulement changé, pas connu.

Het verleden kan men slechts kennen, niet veranderen. De toekomst kan men slechts veranderen, niet kennen.

Le nom du pianiste est connu de tous.

De naam van de pianist is iedereen bekend.


Gerelateerd aan connu

connaître