Vertaling van couché

Inhoud:

Frans
Nederlands
couché {bn.}
liggend
platliggend
coucher {ww.}
naar bed brengen 
in bed stoppen
coucher {ww.}
neerleggen 
vlijen
leggen 

je couche
il/elle couche

ik leg neer
hij/zij/het legt neer
» meer vervoegingen van neerleggen

baiser, coucher [o], forniquer {ww.}
wippen
vozen
naaien 
neuken 
copuleren

je couche
il/elle couche

ik wip
hij/zij/het wipt
» meer vervoegingen van wippen


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

J'ai couché avec mon patron.

Ik heb met mijn baas geslapen.

Dima a couché avec 25 hommes en une seule nuit et les a tués après.

Dima sliep met 25 mannen in één nacht en bracht ze daarna om het leven.


Gerelateerd aan couché

coucher - baiser - forniquer