Vertaling van crime

Inhoud:

Frans
Nederlands
crime [m] (le ~) {zn.}
misdaad  [v]
misdrijf
Elle a commis un crime.
Ze heeft een misdaad begaan.
Bill n'a pas commis le crime.
Bill heeft de misdaad niet begaan.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Elle a commis un crime.

Ze heeft een misdaad begaan.

Le meurtrier confessa son crime.

De moordenaar bekende zijn wandaad.

Bill n'a pas commis le crime.

Bill heeft de misdaad niet begaan.

À Singapour, c'est un crime de cracher par terre.

In Singapore is op de grond spuwen een misdaad.

Il y a beaucoup de crime dans les grandes agglomérations.

Er is veel criminaliteit in grote steden.