Vertaling van déjà

Inhoud:

Frans
Nederlands
déjà {bw.}
al
alvast 
reeds 
alreeds


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

C'est déjà trop tard.

Het is al te laat.

Sommes-nous déjà mardi ?

Is het al dinsdag?

C'est déjà un homme.

Hij is al een man.

Nous nous connaissons déjà.

We kennen elkaar al.

Vous partez déjà ?

Ben je al weg?

As-tu déjà dîné ?

Hebt ge al gegeten deze middag?

Avez-vous déjà dîné ?

Heb je al geluncht?

Est-il déjà arrivé ?

Is hij al aangekomen?

Il est déjà parti.

Hij is al weg.

Il est déjà 7 heures.

Het is al zeven uur.

Avez-vous déjà des enfants ?

Heeft u al kinderen?

L'as-tu déjà vu nager ?

Heb je hem ooit zien zwemmen?

J'ai déjà effectué mon travail.

Ik ben al klaar met mijn werk.

Il a déjà dit oui.

Hij heeft al ja gezegd.

Est-il déjà de retour ?

Is hij al terug?