Vertaling van différence
Voorbeelden in zinsverband
Cela fait toute la différence.
Het maakt al het verschil.
Connaissez-vous la différence entre un microscope et un télescope ?
Ken jij het verschil tussen een microscoop en een telescoop?
Je ne peux expliquer la différence entre ces deux-là.
Ik kan het verschil tussen die twee niet uitleggen.
Il y a une différence marquée entre ces deux-là.
Er is een duidelijk verschil tussen deze twee.
Beaucoup d'enfants n'entendent pas très bien la différence.
Veel kinderen horen het verschil niet zo goed.
Quelle est la différence entre un village et une ville ?
Wat is het verschil tussen een dorp en een stad?
Chacun peut faire la différence dans sa propre vie et ainsi faire collectivement du monde un endroit meilleur, pour eux et pour les autres autour d'eux.
Iedereen kan een verschil maken in zijn eigen leven en daarmee gezamenlijk de wereld een betere plaats maken voor zichzelf en anderen om zich heen.