Vertaling van différent

Inhoud:

Frans
Nederlands
différent {bn.}
uiteenlopend
verschillend
différent {bn.}
ongelijk
verschillend
différent, dissemblable {bn.}
ongelijk
verschillend
différer {ww.}
verschillen

ils/elles diffèrent

zij verschillen
» meer vervoegingen van verschillen

différer, être différent {ww.}
uiteenlopen
verschillen
schelen

ils/elles diffèrent

zij lopen uiteen
» meer vervoegingen van uiteenlopen

ajourner, différer, reculer, renvoyer, retarder, suspendre {ww.}
verschuiven
uitstellen
verdagen
aanhouden 

ils/elles diffèrent

zij verschuiven
» meer vervoegingen van verschuiven

différer {ww.}
verschillen

ils/elles diffèrent

zij verschillen
» meer vervoegingen van verschillen

différer {ww.}
verschillen

ils/elles diffèrent

zij verschillen
» meer vervoegingen van verschillen

différer, varier {ww.}
variëren
werken 
afwisselen 

ils/elles diffèrent

zij variëren
» meer vervoegingen van variëren



Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Parfois, les choses sont plus belles quand on les regarde sous un angle différent.

Dingen zijn soms mooier als je ze van een andere kant bekijkt.

Je suppose que c'est différent quand vous y pensez à long terme.

Ik denk dat de zaak er wat anders voor staat wanneer je hierover nadenkt op de lange termijn.

Les mathématiciens sont comme les Français : quoi que vous leur disiez ils le traduisent dans leur propre langue et le transforment en quelque chose de totalement différent.

Dit is wat wiskundigen en Fransen gemeen hebben: wat je hen ook probeert uit te leggen, ze vertalen het op hun eigen manier en verdraaien het in iets wat helemaal anders is.


Gerelateerd aan différent

dissemblable - différer - être différent - ajourner - reculer - renvoyer - retarder - suspendre - varier