Vertaling van enfants
Voorbeelden in zinsverband
Amène tes enfants.
Neem uw kinderen mee.
Nous avons deux enfants.
We hebben twee kinderen.
Les enfants doivent jouer.
Kinderen moeten spelen.
Avez-vous des enfants ?
Hebben jullie kinderen?
Elle abandonna ses enfants.
Ze heeft haar kinderen achtergelaten.
Ses enfants ont grandi.
Zijn kinderen zijn groot geworden.
Vous êtes des enfants.
Jullie zijn kinderen.
Quel âge ont vos enfants ?
Hoe oud zijn jullie kinderen?
Les enfants ont besoin d'amour.
Kinderen hebben liefde nodig.
J'ai deux enfants à élever.
Ik ondersteun twee kinderen.
Les parents aiment leurs enfants.
Ouders houden van hun kinderen.
Elle a abandonné ses enfants.
Ze heeft haar kinderen in de steek gelaten.
Ma tante avait trois enfants.
Mijn tante had drie kinderen.
Mon oncle a trois enfants.
Mijn oom heeft drie kinderen.
Avez-vous déjà des enfants ?
Heeft u al kinderen?