Vertaling van fût

Inhoud:

Frans
Nederlands
fût [m] (le ~), tonneau [m] (le ~) {zn.}
ton  [v]
vat  [o]
fust  [o]
être {ww.}
zijn 
wezen
Il voulait être riche.
Hij wou rijk zijn.
Voulez-vous être riche ?
Wil je rijk zijn?


Gerelateerd aan fût

tonneau - être