Vertaling van facile
Voorbeelden in zinsverband
Ce livre était facile.
Dit boek was gemakkelijk.
Parler anglais n'est pas facile.
Engels spreken is niet makkelijk.
Parler anglais n'est pas facile.
Engels spreken is niet makkelijk.
Jouer au tennis est facile.
Tennis spelen is gemakkelijk.
La vie n'est pas facile.
Het leven gaat niet altijd over rozen.
C'est une tâche trop facile pour lui.
Het is een te gemakkelijke opgave voor hem.
L'allemand n'est pas une langue facile.
Duits is geen makkelijke taal.
L'anglais n'est pas facile pour moi.
Engels is niet makkelijk voor mij.
L'anglais n'est pas facile, mais c'est intéressant.
Engels is niet eenvoudig, maar het is interessant.
Tu veux encore un truc facile ?
Wil je nog een stuk cake?
La deuxième leçon est très facile.
De tweede les is zeer eenvoudig.
C'est une langue facile
Het is een makkelijke taal
Enseigner à de jeunes enfants n'est pas facile.
Lesgeven aan jonge kinderen is niet makkelijk.
Dire la vérité est bien plus facile que de mentir.
De waarheid zeggen is veel gemakkelijker dan liegen.
Je n'avais jamais pensé que ce serait si facile.
Ik had nooit gedacht dat het zo gemakkelijk ging zijn.