Vertaling van fatigue

Inhoud:

Frans
Nederlands
fatigue [v] (la ~), abattement [m] (l' ~) {zn.}
vermoeidheid [v]
vermoeienis [v]
moeheid [v]
matheid [v]
Il s'évanouit de faim et de fatigue, mais revint à lui peu après.
Hij viel flauw van honger en vermoeidheid, maar even later kwam hij weer bij.
fatigue [v] (la ~) {zn.}
vermoeienis [v]
ennuyer, fatiguer, lasser {ww.}
vervelen 
tegenstaan
vermoeien
ergeren

je fatigue
il/elle fatigue

ik verveel
hij/zij/het verveelt
» meer vervoegingen van vervelen

fatiguer, lasser, épuiser {ww.}
vermoeien

je fatigue
il/elle fatigue

ik vermoei
hij/zij/het vermoeit
» meer vervoegingen van vermoeien

fatiguer, épuiser {ww.}
ontkrachten

je fatigue
il/elle fatigue

ik ontkracht
hij/zij/het ontkracht
» meer vervoegingen van ontkrachten

fatigué, las {bn.}
mat
moe 
vermoeid 


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Il se fatigue facilement.

Hij wordt snel moe.

Je suis mort de fatigue.

Ik ben doodmoe.

Il s'évanouit de faim et de fatigue, mais revint à lui peu après.

Hij viel flauw van honger en vermoeidheid, maar even later kwam hij weer bij.


Gerelateerd aan fatigue

abattement - ennuyer - fatiguer - lasser - épuiser - fatigué - las