Vertaling van fête
je fête
il/elle fête
ik vier
hij/zij/het viert
» meer vervoegingen van vieren
je fête
il/elle fête
ik vier
hij/zij/het viert
» meer vervoegingen van vieren
Voorbeelden in zinsverband
La fête fut très amusante.
Het feestje was echt leuk.
Amuse-toi bien à la fête, John.
Veel plezier op het feestje, John.
À la fête, tous étaient bien habillés.
Op het feest, was iedereen goed gekleed.
Aimerais-tu venir à ma fête ?
Wil je naar mijn feestje komen?
Demain, c'est la fête des mères.
Morgen is het Moederdag.
Ils se sont amusés à la fête.
Ze hadden het naar hun zin op het feest.
Je les ai invitées à la fête.
Ik heb hen uitgenodigd voor het feest.
Nous avons fait la fête jusqu'au petit matin.
We feestten tot in de kleine uurtjes.
Plus de 100 personnes étaient présentes à la fête.
Meer dan 100 mensen waren op het feest.
J'espère que tu viendras à ma fête d'anniversaire.
Ik hoop dat je naar mijn verjaardagsfeestje zal komen.
Je vais faire un gâteau pour la fête de Marie.
Ik ben van plan een taart te bakken voor Maria's verjaardag.
Tom et Marie se sont rencontrés à la fête du nouvel an.
Tom en Mary hebben elkaar op een nieuwjaarsfeestje ontmoet.
Nous avons invité un romancier et un poète à la fête.
We hebben een romanschrijver en een poëet uitgenodigd voor het feest.
Je ne pouvais pas assister à la fête, et je ne le voulais pas non plus.
Ik kon niet op het feestje komen, en wilde dat ook niet.
Salue-la de ma part si tu la vois à la fête, s'il te plaît.
Doe haar de groeten als je haar ziet op het feest.