Vertaling van gare

Inhoud:

Frans
Nederlands
gare [v] (la ~), station [v] (la ~) {zn.}
station [o]
statie [v]
halte [v]
Où se trouve la gare ?
Waar is het station?
Je me trouve près de la gare.
Ik ben in de buurt van de statie.
gare [v] (la ~) {zn.}
station [o]
stationsgebouw [o]
De quelle gare partent les trains ?
Uit welk station vertrekt de trein?
Ils conduisirent jusqu'à la gare en voiture.
Ze reden naar het station per auto.
garer, stationner {ww.}
parkeren

je gare
il/elle gare

ik parkeer
hij/zij/het parkeert
» meer vervoegingen van parkeren

Tu ne peux pas stationner ta voiture ici.
Je kan je auto hier niet parkeren.
Tu ne peux pas garer ta voiture ici.
Je kan je auto hier niet parkeren.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Où est la gare ?

Waar is het treinstation?

Où se trouve la gare ?

Waar is het station?

Gare d'autobus

Busstation

Gare ferroviaire

Treinstation

De quelle gare partent les trains ?

Uit welk station vertrekt de trein?

Où est la gare la plus proche ?

Waar is het dichtstbijzijnde treinstation?

Où se trouve la gare routière ?

Waar is het busstation?

Je me trouve près de la gare.

Ik ben in de buurt van de statie.

Ils conduisirent jusqu'à la gare en voiture.

Ze reden naar het station per auto.

Nous habitons près de la gare.

We wonen dicht bij het station.

En quittant la gare, j'ai vu un homme.

Toen ik het treinstation uitging zag ik een man.

Combien y a-t-il d'ici à la gare ?

Hoever is het van hier naar het station?

Sois à la gare à onze heures pile.

Wees precies om elf uur bij het treinstation.

Pourriez-vous m'indiquer le chemin de la gare ?

Zou u me kunnen vertellen hoe ik bij het station kom?

L'homme que vous avez rencontré à la gare est mon père.

De man die ge bij het station ontmoet hebt, is mijn vader.


Gerelateerd aan gare

synoniemen

station - garer - stationner