Vertaling van garçon
Inhoud:
Frans
Nederlands
Je suis un garçon.
Ik ben een jongen.
C'est le garçon.
Dit is de jongen.
garçon , garçon de café , serveur {zn.}
kelner
Voorbeelden in zinsverband
Frans
Nederlands
Je suis un garçon.
Ik ben een jongen.
C'est le garçon.
Dit is de jongen.
Que dit le garçon ?
Wat zei de jongen?
Chacun loue le garçon.
Iedereen looft de jongen.
Vous êtes un bon garçon.
Je bent een goede jongen.
Ce garçon est très dégourdi.
Die jongen is erg slim.
Le garçon porte des lunettes.
Het jongetje draagt een bril.
Chaque garçon a un vélo.
Elke jongen heeft een fiets.
C'est un garçon très honnête.
De jongen is heel eerlijk.
Le garçon a un journal.
De jongen heeft een krant.
Je suis un garçon timide.
Ik ben een verlegen jongen.
Le garçon achète un chien.
De jongen koopt een hond.
Il n'est plus un garçon.
Hij is geen jongen meer.
Garçon / Madame!
Ober / juffrouw!
Le garçon n'a pas changé son opinion.
De jongere bleef bij zijn mening.