Vertaling van grippe

Inhoud:

Frans
Nederlands
grippe [v] (la ~) {zn.}
influenza 
griep  [v]
gripper, se gripper {ww.}
vastlopen

je grippe
il/elle grippe

ik loop vast
hij/zij/het loopt vast
» meer vervoegingen van vastlopen



Gerelateerd aan grippe

gripper - se gripper