Vertalen.nu
Vraagbaak
Inloggen
Vertalen
Zinnen vertalen
Woordenboek
Vervoegen
Zinnenboek
Mijn Vertalen.nu
Nederlands
Engels
Frans
Duits
Spaans
Italiaans
Portugees
Deens
Zweeds
Latijn
Nederlands
Engels
Frans
Duits
Spaans
Italiaans
Portugees
Deens
Zweeds
Latijn
Vertaling van
imposer
Inhoud:
woordenboek
|
gerelateerd
|
Frans
Nederlands
imposer
{ww.}
zich opdringen
imposer
,
obliger
,
obliger à
{ww.}
noodzaken
verplichten
dwingen
imposer
{ww.}
veraccijnzen
belasten
belasting heffen op
aanslaan
contraindre
,
imposer
,
obliger
{ww.}
opdringen
forceren
appliquer
,
imposer
,
mettre
,
revêtir
{ww.}
aantrekken
aanbrengen
opbrengen
opleggen
aandoen
Que vais-je
mettre
: un pantalon ou une jupe ?
Wat zal ik
aantrekken
: een broek of een rok?
Gerelateerd aan
imposer
synoniemen
obliger
-
obliger à
-
contraindre
-
appliquer
-
mettre
-
revêtir