Vertaling van lâche

Inhoud:

Frans
Nederlands
lâche {bn.}
laf
lâche, abject {bn.}
gemeen
infaam
laag 
laaghartig
schunnig
vuig
lâche, découragé {bn.}
moedeloos
dégager, lâcher, répandre {ww.}
weglaten
vieren 
uitlaten
tappen
lossen
loslaten

je lâche
il/elle lâche

ik laat weg
hij/zij/het laat weg
» meer vervoegingen van weglaten



Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

C'est un grand lâche.

Hij is een grote lafaard.

Ne lâche pas la corde.

Laat het touw niet los.

En dépit de toute sa vantardise, c'est un lâche.

Ondanks al z´n opschepperij is het een lafaard.


Gerelateerd aan lâche

abject - découragé - dégager - lâcher - répandre