Vertaling van marier

Inhoud:

Frans
Nederlands
marier {ww.}
trouwen 
uithuwelijken
in de echt verbinden
Tu es trop jeune pour te marier.
Je bent te jong om te trouwen.
Il n'a pas les moyens de se marier.
Hij kan het zich niet veroorloven om te trouwen.
marier {ww.}
trouwen 
in het huwelijk treden
J'ai essayé de convaincre un ami de ne pas se marier.
Ik probeerde een vriend van me te overtuigen niet te trouwen.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Tu es trop jeune pour te marier.

Je bent te jong om te trouwen.

Il n'a pas les moyens de se marier.

Hij kan het zich niet veroorloven om te trouwen.

J'ai essayé de convaincre un ami de ne pas se marier.

Ik probeerde een vriend van me te overtuigen niet te trouwen.