Vertaling van mauvais

Inhoud:

Frans
Nederlands
mauvais {bn.}
slecht 
verkeerd
mal, mauvais, méchant {bn.}
beroerd
kwaad 
kwalijk
slecht 
verkeerd


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

C'était un mauvais musicien.

Hij was een arme muzikant.

Tom pris le mauvais bus.

Tom nam de verkeerde bus.

Ses habits sentent toujours mauvais.

Zijn kleren ruiken altijd slecht.

C'est mauvais!

Waardeloos!

Vous avez serré le mauvais client.

Je hebt de verkeerde persoon.

Je fais souvent de mauvais rêves.

Ik heb vaak nare dromen.

J'ai un mauvais coup de soleil.

Ik ben erg verbrand.

Le mauvais temps n'est jamais un obstacle.

Slecht weer is geen hinderpaal.

Ce qu'il fit n'était pas mauvais.

Wat hij deed was niet fout.

Mon français est mauvais

Mijn Nederlands is slecht

Je suis monté dans un mauvais bus par inadvertance.

Ik lette niet goed op en ben per ongeluk in de verkeerde bus terechtgekomen.

Il est venu en dépit du mauvais temps.

Hij kwam, ondanks het slechte weer.

L'avion a été en retard à cause du mauvais temps.

Het vliegtuig had vertraging door het slechte weer.

Ce n'est pas aussi mauvais qu'il y paraît.

Het is niet zo erg als het lijkt.

Il semblerait qu'ils aient pris le mauvais train.

Het lijkt erop dat zij de verkeerde trein hebben genomen.


Gerelateerd aan mauvais

mal - méchant