Vertaling van musicien

Inhoud:

Frans
Nederlands
musicien [m] (le ~) {zn.}
muzikant  [m]
musicus  [m]
toonkunstenaar [m]
speelman [m]
C'était un mauvais musicien.
Hij was een arme muzikant.
Le musicien a beaucoup d'amis.
De muzikant heeft veel vrienden.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

C'était un mauvais musicien.

Hij was een arme muzikant.

Il est fier d'être musicien.

Hij is fier, muzikant te zijn.

Le musicien a beaucoup d'amis.

De muzikant heeft veel vrienden.

Je suis le premier musicien de la famille.

Ik ben de eerste musicus in mijn familie.

Son but dans la vie était de devenir musicien.

Zijn levensdoel was muzikant worden.