Vertaling van nager
Inhoud:
Frans
Nederlands
Voorbeelden in zinsverband
Frans
Nederlands
J'aime nager.
Ik hou van zwemmen.
J'aime nager.
Ik hou van zwemmen.
Je sais nager.
Ik kan zwemmen.
Il peut nager vite.
Hij kan snel zwemmen.
Mary sait nager.
Mary kan zwemmen.
J'aimerais savoir nager.
Ik wou dat ik kon zwemmen.
Il aime nager.
Hij houdt van zwemmen.
Irions-nous nager ?
Zullen we gaan zwemmen?
Il sait nager.
Hij kan zwemmen.
Il ne sait pas nager.
Hij kan niet zwemmen.
Je veux apprendre à nager.
Ik wil leren zwemmen.
J'aimerais nager dans cette rivière.
Ik zou graag in deze rivier zwemmen.
Allons nager à la rivière.
Laten we in de rivier zwemmen.
Il ne sait pas nager.
Hij kan niet zwemmen.
Je ne sais pas nager.
Ik kan niet zwemmen.