Vertaling van nature

Inhoud:

Frans
Nederlands
nature [v] (la ~) {zn.}
karakter [o]
natuur [v]
wezen [o]
geaardheid [v]
aard  [m]
Un chien a-t-il la nature de Bouddha ?
Heeft een hond een Boeddha-natuur of niet?
Les requins ont une mauvaise réputation à cause de leur nature assoiffée de sang.
Haaien staan bekend om hun bloeddorstig karakter.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Un chien a-t-il la nature de Bouddha ?

Heeft een hond een Boeddha-natuur of niet?

Les requins ont une mauvaise réputation à cause de leur nature assoiffée de sang.

Haaien staan bekend om hun bloeddorstig karakter.

Mary n'a pas l'air aimable, mais elle est de nature très gentille.

Mary ziet er niet zo erg vriendelijk uit, maar ze heeft het hart op de juiste plaats.