Vertaling van nom

Inhoud:

Frans
Nederlands
nom [m] (le ~) {zn.}
naam
naamwoord
benaming  [v]
Quel est ton nom ?
Wat is je naam?
Mon nom est Yamada.
Mijn naam is Yamada.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Quel est ton nom ?

Wat is je naam?

Je connais votre nom.

Ik weet wat jouw naam is.

Mon nom est Yamada.

Mijn naam is Yamada.

Quel est ton nom ?

Wat is je naam?

Mon nom est Hopkins.

Mijn naam is Hopkins.

Mon nom est Wang.

Ik ben Wang.

Écrivez votre nom ici.

Schrijf je naam hier op.

J'ignore son nom.

Ik ken zijn naam niet.

J'ai oublié son nom.

Ik ben zijn naam vergeten.

Comment épelez-vous votre nom ?

Hoe spel je je naam?

Natasha est un nom russe.

Natasja is een Russische naam.

Il arrive difficilement à écrire son nom.

Hij kan nauwelijks zijn naam schrijven.

Comment épelles-tu ton nom de famille ?

Hoe spel je je achternaam?

Son nom est très difficile à retenir.

Zijn naam is erg moeilijk te onthouden.

Je ne le connais que de nom.

Ik ken hem alleen van naam.