Vertaling van nuit
il/elle nuit
hij/zij/het deert
» meer vervoegingen van deren
il/elle nuit
hij/zij/het schaadt
» meer vervoegingen van schaden
Voorbeelden in zinsverband
Bonne nuit !
Goedenacht.
Bonne nuit, maman.
Welterusten, mama.
Bonne nuit, Timmy.
Slaapwel, Timmy.
Il travaille toute la nuit.
Hij werkt de hele nacht.
Bonne nuit tout le monde !
Slaapwel iedereen!
La nuit a été longue.
Het was een lange nacht.
Je lui dis bonne nuit.
Ik wens haar een goede nacht.
Bonne nuit tout le monde !
Slaapwel iedereen!
Viens-tu ici chaque nuit ?
Kom je hier elke avond?
Elle travaille nuit et jour.
Ze werkt dag en nacht.
Je lui disais bonne nuit.
Ik zei hem goedenacht.
Bonne nuit. Fais de beaux rêves.
Slaapwel. Droom zoet.
Qu'as-tu fait la nuit dernière ?
Wat heb je afgelopen nacht gedaan?
Il a plu la nuit dernière.
Het heeft geregend vannacht.
Il a neigé toute la nuit.
Het heeft de hele nacht gesneeuwd.