Vertaling van opérer

Inhoud:

Frans
Nederlands
opérer {ww.}
opereren
agir, opérer, être efficace {ww.}
uitwerken
uitwerking hebben
werken 
effect sorteren
agir, opérer {ww.}
handelen
te werk gaan
optreden 
bezig zijn
doen 
ageren
Il nous faut agir vite.
We moeten snel handelen.
agir, opérer {ww.}
handelen
te werk gaan
bezig zijn
doen 
ageren
optreden 
construire, fabriquer, faire, opérer, poser {ww.}
doen 
maken 
uitvoeren 
uitrichten
uitbrengen
bedrijven 
aanmaken 
Il est préférable de ne rien faire que de faire quelque chose de médiocre.
Beter niets doen, dan een fout te maken.
Que dois-je faire ?
Wat moet ik doen?
agir, opérer {ww.}
handelen
te werk gaan
bezig zijn
doen 
ageren
optreden 
tussenkomen


Gerelateerd aan opérer

agir - être efficace - construire - fabriquer - faire - poseragir