Vertaling van pantalon

Inhoud:

Frans
Nederlands
pantalon [m] (le ~) {zn.}
broek  [v]
pantalon [m]
lange broek [v]
C'est mon pantalon.
Dat is mijn broek.
Il a mis un pantalon propre.
Hij deed een propere broek aan.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

C'est mon pantalon.

Dat is mijn broek.

Il a mis un pantalon propre.

Hij deed een propere broek aan.

Que vais-je mettre: un pantalon ou une jupe ?

Wat zal ik aantrekken: een broek of een rok?