Vertaling van parti

Inhoud:

Frans
Nederlands
parti [m] (le ~) {zn.}
besluitvorming [v]
parti [m] (le ~) {zn.}
stem 
kamp
partij [v]
adhérents, parti [m] (le ~), suite [v] (la ~) {zn.}
gevolg 
aanhang [m]
adhérents, parti [m] (le ~) {zn.}
leden 
aanhang [m]
partir {ww.}
losbranden
afvuren

je suis parti(e)
tu es parti(e)
il/elle est parti(e)

ik heb losgebrand
jij hebt losgebrand
hij/zij/het heeft losgebrand
» meer vervoegingen van losbranden

partir, se mettre à fonctionner {ww.}
aan de gang brengen
partir, s'en aller {ww.}
vertrekken
weggaan 
zich verwijderen
afgaan 

je suis parti(e)
tu es parti(e)
il/elle est parti(e)

ik heb vertrokken
jij hebt vertrokken
hij/zij/het heeft vertrokken
» meer vervoegingen van vertrekken

Pourquoi veux-tu partir aujourd'hui ?
Waarom wil je vandaag weggaan?
Maintenant, vous feriez mieux de partir.
U kunt maar beter weggaan.
démarrer, partir {ww.}
vertrekken
starten

je suis parti(e)
tu es parti(e)
il/elle est parti(e)

ik heb vertrokken
jij hebt vertrokken
hij/zij/het heeft vertrokken
» meer vervoegingen van vertrekken

Le moteur ne voulait pas démarrer.
De motor wou niet starten.
Nous allons partir demain.
We gaan morgen vertrekken.
partir {ww.}
opstappen
op weg gaan
tijgen
weggaan 

je suis parti(e)
tu es parti(e)
il/elle est parti(e)

ik ben opgestapt
jij bent opgestapt
hij/zij/het is opgestapt
» meer vervoegingen van opstappen

partir {ww.}
afrijden
uitlopen
uitvaren
vertrekken
wegrijden

je suis parti(e)
tu es parti(e)
il/elle est parti(e)

ik heb afgereden
jij hebt afgereden
hij/zij/het heeft afgereden
» meer vervoegingen van afrijden



Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Il est déjà parti.

Hij is al weg.

Je serai parti avant votre retour.

Ik zal reeds vertrokken zijn wanneer jij terug komt.

Il est parti sans aucune raison.

Hij ging zomaar weg.

Le matin suivant, il était parti.

De volgende ochtend was hij weg.

Le dernier train est déjà parti.

De laatste trein is al weg.

Le chef du parti est un célèbre savant.

De partijleider is een beroemd geleerde.

Il n'avait rien à dire, alors il est parti.

Hij had niks te zeggen, dus is hij maar gegaan.

Il est parti à l'école à sept heures.

Hij vertrekt naar school om zeven uur.

Il est parti pour rester avec son cousin.

Hij ging weg om bij zijn kozijn te blijven.

John est parti de cette entreprise et a fondé la sienne.

John heeft dit bedrijf verlaten en is zijn eigen zaak begonnen.

Je n'arrive pas à comprendre pourquoi il est parti si soudainement.

Ik begrijp niet waarom hij zo opeens wegging.


Gerelateerd aan parti

adhérents - suite - partir - se mettre à fonctionner - s'en aller - démarrer