Vertaling van pause

Inhoud:

Frans
Nederlands
pause [v] (la ~), repos [m] (le ~), trêve [v] (la ~) {zn.}
pauze
rust
Faisons une courte pause.
Laten we een korte pauze nemen.
Nous avons une pause de 10h40 à 11h00.
De pauze is van 10 uur 40 tot 11 uur.
temporisation [v] (la ~), pause {zn.}
pauze
time-out
korte onderbreking
John dit "Hey les gars, faisons une pause."
John zei: "Hé jongens, laten we een pauze nemen."


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Faisons une pause café.

Laten we koffiepauze houden.

Faisons une courte pause.

Laten we een korte pauze nemen.

Nous avons une pause de 10h40 à 11h00.

De pauze is van 10 uur 40 tot 11 uur.

John dit "Hey les gars, faisons une pause."

John zei: "Hé jongens, laten we een pauze nemen."

J'ai un peu dormi pendant la pause déjeuner parce que j'étais trop fatigué.

Ik heb tijdens de lunchpauze een tukje gedaan omdat ik erg moe was.


Gerelateerd aan pause

synoniemen

repos - trêve - temporisation