Vertaling van photo
Voorbeelden in zinsverband
J'aimerais avoir ta photo.
Ik zou graag een foto van je willen.
Voilà une photo d'elle.
Hier is een foto van haar.
Montrez-moi votre photo.
Laat me alsjeblieft je foto zien.
Puis-je prendre votre photo ?
Mag ik een foto van u maken?
Est-ce une photo récente ?
Is dit een recente foto?
Je cherche mon appareil photo.
Ik zoek mijn camera.
Comment marche cet appareil photo ?
Hoe werkt deze camera?
Je l'ai prise en photo.
Ik heb een foto van haar gemaakt.
J'ai une photo d'un aéroport.
Ik heb een foto van een luchthaven.
As-tu un appareil photo ?
Hebt ge een fototoestel?
Papa m'a acheté un appareil photo.
Papa heeft een fototoestel voor me gekocht.
Il m'a montré son album photo.
Hij liet me zijn fotoalbum zien.
Elle lui a acheté un appareil photo.
Ze heeft hem een fototoestel gekocht.
Cette photo a été prise à Nara.
Die foto is genomen in Nara.
As-tu vu mon appareil photo ?
Heb je mijn fototoestel gezien?